dinsdag 15 mei 2012

Aantekeningen project

Een docent vroeg mij een aantal maanden geleden of ik de Nul-beweging kende, omdat mijn werken van de afgelopen jaren hem daar erg aan deden denken. Ik had daar echter nog nooit van gehoord, toen ik op internet en in boeken opzoek ging naar beelden en informatie kwam ik ook tot de ontdekking dat er inderdaad gelijkenissen waren. Dit was een fijne ontdekking, een soort bevestiging van mijn beeldende voorkeur, een soort thuiskomst.

De Nederlandse Nul-beweging (1960 – 1965) bestond uit Jan Schoonhoven, Armando, Jan Henderikse, Herman de Vries en Henk Peeters. Hun werken worden vooral gekenmerkt door:
- Monochromie: Veelkleurigheid maakt plaats voor gebruik van enkele kleuren.
- Herhaling: Ritme, regelmaat en herhaling van gelijkvormige elementen.
- Serialiteit: Machinale reproductie van kunst, multiples (serieproducten).
- Directheid van materiaal: Kunst is een objectief neutrale weergave van de werkelijkheid.
- Geen plan vooraf maken.








































De overeenkomsten met mijn werk liggen in de weinig kleuren/tinten die ik gebruik, de herhaling en het ritme dat ik toepas. Bij mijn laatste serie 2d werken heb ik veel gebruik gemaakt van machinale reproductie door middel van kopiĆ«ren, vergroten en verkleinen. De materialiteit speelt in mijn werk ook een grote rol. Wat betreft het niet plannen vooraf (wat de kunstenaars van de nul-beweging kenmerkt en ik pas sinds enkele maanden toe kan passen): Ik hou van controle, dit pas ik toe in mijn hele leven, enkele voorbeelden zijn mijn kledingkast waar de kleding op kleur gesorteerd hangt en ligt, strakke planningen maken e.d. Deze controle is natuurlijk ook in mijn werk terug te vinden. Dit is extra versterkt op mijn vorige opleiding SintLucas, daar waren procesmatig werken en strakke deadlines ontzettend belangrijk. Tijdens mijn eindbeoordeling van leerjaar 2 zei een docent mij dat mijn uiteindelijke werk goed was, maar de weg ernaartoe veel te gecontroleerd verliep. Ik wilde dit graag veranderen en besloot naar aanleiding van de volgende zin het heel anders te gaan aanpakken. Francis Bacon zei in 1975 ‘Ik wil een goed geordend beeld, maar ik wil dat het bij toeval ontstaat’. Deze zin heb ik opgeschreven en aan de wand bij mijn werkplek gehangen. Iedere keer als ik teveel controle dreig te hebben over het proces, precies weet wat ik wil gaan bereiken e.d., dan kijk ik naar deze zin en neem ik een stap terug. Want dat goed geordende beeld wil ik uiteindelijk wel bereiken, daar ligt nou eenmaal mijn beeldende voorkeur en daar naar kijken brengt mij rust. Echter, door toeval toe te laten, kan ik het geordende beeld niet sturend verkrijgen, maar moet het ontstaan.

Op dit moment ben ik bezig met het project van de oude Warande. Ik wil dat mijn werken in dit project de orde, ritme en het regelmaat bevatten die ook het aangelegde bos bevat. De weg ernaar toe moet echter organisch verlopen. Dat houdt in dat ik niet ga uitdenken wat het einddoel is, of een stappenplan vooraf maak. Ik ga doen, afstand nemen, kijken, beslissen en weer doen... Op die manier bewandel ik allerlei zijwegen die ik niet zou tegenkomen als ik recht op mijn uitgedachte einddoel zou afgaan. Bovendien wil ik het materiaal zijn werk laten doen, de materialiteit speelt een grote rol en bepaalt voor een groot deel het beeld.
De linken met de oude Warande zijn:
- Materialen (gekapte bomen) uit het bos gebruiken; wegnemen, bewerken en terugplaatsen als kunstobject.
- Ritme, regelmaat en herhaling in zowel het werk als de plattegrond van de oude Warande.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten